m/s Amstelstad / PCPU
.--.
-.-. .--. ..-
Op 21 januari
1967 waren we dus verloofd en op 10 maart 1967 moest ik aanmonsteren
op het m/s Amstelstad van de Reederij Amsterdam.
Ik moest naar
Antwerpen om aan boord te gaan en zou van daar een kustreis maken
van ongeveer zes weken. Het werden 11 maanden (!).
De eerste
kustplaats werd Le Havre aan de Seine. En toen was het afgelopen met
de kustreis, want de volgende plaats was Buenos Aires in Argentinië.
Hup de oceaan over. Dit was de 'wilde vaart'!
De Amstelstad
was aanmerkelijk groter dan de Attis en ik had ook een ruimere hut
dan op de Attis. De radiohut lag één dek hoger dan mijn eigen hut.
De apparatuur was in orde, alleen het AAT (automatisch alarm
toestel) was wat overijverig en had de neiging 's-nachts af te gaan,
terwijl er geen aanleiding voor was (te horen).
De reis naar BA
verliep voorspoedig en na aankomst genoten we weer van de Bife de
Lomo met cuba libre of een cerveza. Op het Playo Cinquante de
Mayo; het plein van de 25ste mei. Onafhankelijkheidsdag na een
revolutie op 25 mei 1810.
Van Buenos
Aires moesten we naar Moji-kō in Japan. Een havenstad in het zuiden
van Japan, tegenover Shimonoseki op het eiland Kyushu. De reis ging via Durban S.A. om te
bunkeren. Ook blijken we nog
in Singapore op het eiland Pulau Bukum
te hebben gebunkerd, aldus WTK Ben Dijksterhuis. Ik kan me dat niet
herinneren, maar het zal zeker zo zijn, want hij kreeg gagestraf
omdat hij zonder toestemming de wal was opgegaan. En gagestraf met
het lage salaris dat je toen had, blijft je voor altijd bij. In totaal waren we zes weken onderweg om in Moji-kō aan te
komen. Voor het eerst ging ik door de Straat van Malakka, tussen Sumatra en Maleisië met Singapore. De Noordzee is druk, maar daar
kunnen ze er ook wat van.
We hebben daar ook geen last
gehad van piraten. Anno 2010 zijn de golf van Aden en de straat van
Malakka berucht om hun
piraterij.
Naar mate we
dichter in de buurt van Japan kwamen, nam ook het Japanse
radioverkeer op de middengolf toe. De Japanners hebben een eigen
morseschrift, waar je uiteraard geen touw aan vast kunt knopen. Het
lijkt net of alle tekens aan elkaar worden geplakt. Het heet
Wabun morse. Onze internationale morse versie heet
Oubun.
Aangekomen in
Moji-kō ('kō' betekent haven) waren we wel eager om te gaan
stappen na zes weken schommelen. De kapitein en de HWTK (de Ouwe
en de Meester) nodigden mij
uit om te gaan eten in een restaurant in Shimonoseki. Achteraf
gezien wel gaaf om zo'n broekie van 19 jaar mee op sleeptouw te
willen nemen. Wellicht waren het vaderlijke gevoelens.
'Mijn' geisha
heette Yoshi en die van de 'ouwe' heette Aiko. Hoe de geisha heette
van de 'meester' ben ik vergeten. Ze waren heel verlegen en bedeesd.
En door de schmink kon je hun schoonheid niet zo goed zien.
Over hoe het 'grand
desert' verliep, zal ik hier verder niet uitwijden, maar laat ik
zeggen dat het zeer verrassend was en erg laat is geworden.
:-)
Op het
bovenstaande plaatje kan je zien dat Shimonoseki aan de andere kant
ligt van de waterweg tussen het vaste land van Japan en het eiland
Kyushu
waarop Moji-kō ligt. We gingen met de trein en via een tunnel naar
de overkant. De Ouwe en de Meester waren er uiteraard al vaker geweest,
want zij gingen recht op hun doel af. Op een eerste etage ergens
niet ver van het treinstation in Shimonoseki kwamen we in een
restaurant aan. We gingen in lotus houding op een kussen aan een
lage tafel zitten en de drie eerder genoemde geisha's hielden ons gezelschap. Ik liet
het bestellen over aan mijn meerderen. Het was de bedoeling dat wij
- de Ouwe, de Meester en ik - met elkaar gingen converseren en de
geisha's zorgden er voor dat we te eten kregen, met andere woorden:
zij stopten telkens met de stokjes wat lekkers in onze mond. Daar
hoorde uiteraard warme saké bij.
Ik meen me te kunnen herinneren dat we
sukiyaki
すき焼き hebben gegeten.
Het was een belevenis, zeker toen we daarna op het treinstation van
Shimonoseki de trein terug moesten vinden naar Moji-kō. Kennelijk
hadden de ouwe en de HWTK dat nog niet eerder gedaan. We waren
natuurlijk feitelijk een analfabeet in Japan, maar een stationschef
die een ietsie-pietse Engels sprak heeft ons uiteindelijk de weg
gewezen, nadat we eerst op een kaart moesten uitleggen waar we
vandaan kwamen.
Het zouden ruim
zes weken Japan worden, want we moesten ook nog in dok voor
periodiek onderhoud. In het Asano dok in Yokohama. Ik zie ze nog
voor me: de tientallen in witte overalls gehulde mannetjes en vrouwtjes
die de dag begonnen met synchrone ochtendgymnastiek op de maat van
uit de luidsprekers knallende muziek! Strekken en
rekken en daarna aan de slag. Een paar beschadigde huidplaten gingen
er af, waardoor je zo van buitenaf de machinekamer in keek.
We
gingen naar de
FujiYama (Mount Fuji) voor een adembenemend uitzicht en veel
zwavelluchtjes. Fuji Yama betekent mooie vrouw. Maar ook leerden we
van meer Japanse gerechten genieten, zoals de gedroogde vis
appetizers tijdens happy hour. De vierde stuurman had ons op weg naar
Japan wat Japanse woordjes geleerd, zodat we ons zouden kunnen
redden voor de eerste levensbehoeften, zoals ichi beeru kudasai
of ichi kohi kudasai (één biertje astublieft of één
koffie alstublieft); je ziet: het leven van een zeeman is
eenvoudig. Maar ook leerden we de begroetingen, zoals ohaio,
konnichi wa en konban wa
(goedemorgen, goedendag en goedenavond) en andere
beleefdheden als doomo arigato gozaimasu (hartelijk bedankt)
en Doo itashimashite
(niets
te danken). Het bleek voldoende.
Je
begrijpt dat ik die opgedane kennis van het Japans wel in praktijk
moest brengen en er moest dus worden geoefend. Als we 's-avonds
gingen stappen in de buurt van het havengebied (het maakt niet uit
in welke haven) dan waren daar altijd wel gezellige kroegjes. En
gezellige kroegjes in een havengebied worden gekenmerkt door de
aanwezigheid van gezellige meisjes. Animeermeisjes wel te verstaan.
Maar voor een praatje waren ze altijd wel in. In andere landen waren
ze er toch meer op gefocussed om zo gauw mogelijk de koffer in te
duiken, maar in Japan lag dat m.i. anders. Ik kreeg er nog ruzie
over met de 3e WTK. Ik had altijd volgehouden dat ik me niet
zou laten verleiden door die meiden, maar nou zat ik me verdorie
avonden in de kroeg met hen te vermaken. Hij geloofde niet dat ik
alleen maar met hen converseerde. Maar dat was echt zo. Ik kwam
kennelijk niet zo geloofwaardig over.
Die vierde stuurman die ons
Japans leerde, raakten we
overigens in Japan kwijt. Hij was verliefd geworden op een Japanse
schone en we hebben hem nooit meer aan boord terug gezien. Er was
ook nog een tweede WTK die we kwijt raakten. Zijn achternaam was
Radius. Hij was paranoïde (mataglap) geworden en begon op een zeker moment op
zee de radiohut met een brandbijl te bewerken. Dat was een
spionnenhol in zijn beleving. Met een paar man wisten we hem tegen
de grond te werken (met een zwaaiende brandbijl is dat geen
sincure!) en een spuitje van de eerste stuurman deed de rest. Nadat
ik de apparatuur zo goed en zo kwaad als het ging weer aan de praat
had, heb ik op verzoek van de kapitein bij de Amerikaanse
marinebasis op Guam medisch advies ingewonnen. De eerste stuurman kon
toen dus doorgaan met z'n spuitjes tot de eerst volgende haven,
alwaar onze tweede WTK werd gerepatrieërd. Jammer, want het was
eerder op de reis een prima vent en collega geweest die overigens
hield van de stripboeken van Lucky Luck en daarvan ook een hele
collectie aan boord had. Op 22 mei 2011 begreep ik uit een emailtje
van WTK Ben Dijksterhuis dat die 2e WTK na repatriëring thuis
gelukkig wel weer is hersteld.
Had
ik aan het einde van mijn reizen op de Attis een reprimande van de
RH inspectie aan mijn broek; nu kreeg ik een compliment van RH voor
de wijze waarop ik de medico had afgewikkeld, maar weer een
standje omdat ik in een bepaalde zone naar de verkeerde relayschepen
had geluisterd.
Tijdens mijn reis op de
Amstelstad heb ik veel Engels/Amerikaanse boeken gelezen, omdat ik
merkte dat mijn Engels nog wel voor verbetering vatbaar was. Ik las
onder meer de boeken van James Michener: Hawaï en The Grapes of
Wrath. Boeken met een geschiedkundige inhoud. Maar ook
niemendalletjes van Harold Robbins werden voor de afwisseling
'meegenomen'.
Wat zou het overigens
fantastisch zijn als je op het internet een digitale kopie zou
kunnen terugvinden van de journalen die je als R/O moest bijhouden.
Dat zou mijn geheugen nog aardig kunnen opfrissen, denk ik zo.
Aan het einde van de 20:00 -
22:00 uur wacht ging ik meestal naar de brug. Ik was gefascineerd
door de sterrenhemel die je 's-nachts op zee in het pikkedonker veel
beter kunt zien dan aan de wal. De tweede stuurman Snoodijk die de 8-12 wacht
liep, heeft me veel over de sterren geleerd, alhoewel ik daarvan ook
weer veel ben vergeten, helaas. Als zijn wacht er om 24:00 uur op
zat, gingen we in zijn hut nog even een afzakkertje halen. Hij had
de fles jonge jenever gekoeld staan! Daarna sliep ik heel vast.
De derde stuurman had als
achternaam Mijnheer. Ook met hem had ik een goede band. Hij heeft
ons verscheidene malen een foto van zijn meisje willen laten zien,
maar omdat zij er kennelijk nogal 'uitdagend' op stond, is dat er
nooit van gekomen. Op het laatste moment stopte hij de foto dan weer
weg omdat hij 'vond dat hij dat naar haar toe niet kon maken'.
In Japan deden we plaatsen aan
als Hiroshima, Kobe, Yokohama, Tokyo, Nagoya, Nagasaki. Ik heb me
nooit afgevraagd of er nog nucleaire straling zou kunnen zijn in
Hiroshima of Nagasaki. Twintig jaar na Tsjernobyl mag je daar geloof
ik nog steeds niet komen, maar wij gingen 'gewoon' in Nagasaki en
Hiroshima de wal op. En het was toch niet veel langer dan twintig
jaar geleden dat daar de eerste atoombommen vielen. Er woonden
overigens ook weer tienduizenden mensen, dus het zal wel kosjer
zijn geweest, toch? Of zouden de pijntjes die ik nu op 63 jarige
leeftijd voel............... ?
De eerste stuurman (niet
gehinderd door enige sociale vaardigheden) vroeg een keer aan de
Japanse loods: 'Hé pilot, what did you do during the war?' De
loods reageerde niet, waarop de eerste stuur vevolgde met:
'apparently you haven't been a kamikaze pliot, ha ha ha!' De
loods vervolgde met een ijzig stilzwijgen en een uitgestreken
gezicht, de eerste stuur volkomen negerend. Dat was waarschijnlijk
ook het beste wat hij kon doen.
Na de kusten van Japan, gingen
we naar Illigan op het eiland Mindanao op de Philippijnen. We liepen
langs het strand met kleine strooien hutjes en gammele
vissersbootjes. En de aanlegsteiger bij de haven was door ons schip
bijna gekraakt omdat het even duurde voordat er een reactie kwam op
'vol achteruit!' Op de foto hier links, ligt de Amstelstad
aan de kade in Illigan, met dank aan WTK Ben Dijksterhuis die me de
foto opstuurde. Daarna maakten we twee reizen
naar de Westkust van de V.S. Door het volgen van de grootcirkel,
kwamen we langs Kamchatka en de Aleoeten. We legden aan in Astoria, Portland/Oregon en
Seattle. We voeren aan het begin van de herfst (Indian summer) de
Astoria river op en de herfstkleurenpracht was werkelijk
adembenemend. We namen graan in en voeren terug naar het Verre
Oosten. We kwamen ook
regelmatig relatief dicht onder de kust van China. Op de middengolf
van m'n transistorradio ontving je dan alleen Chinese zenders. Na
een kwartiertje of zo deed je dan de radio maar weer uit, want
Chinese muziek vond ik niet om aan te horen.
Het was de periode
van Mao TseTung of zoals we nu zeggen Mao Zedong en we kwamen bij
Tsingtao of zoals dat nu heet Qingdao. We zeggen nu ook geen Peking
meer maar Beijing. Vreemd dat ik me niet kan herinneren waarom en
wanneer die woorden zijn veranderd. Het valt op dat de 'oude'
uitspraak scherper klinkt dan de 'nieuwe' uitspraak. Is dat wellicht
het verschil tussen Mandarijn en Kantonees? Moet ik eens aan een
sinoloog vragen. Het was midden in de zogenoemde
culturele revolutie en de tijd van het 'rode boekje van Mao'. De
'grote sprong voorwaarts', zei men ook wel. Mao
had besloten dat China in plaats van een agrarische mogendheid beter
een industriële mogendheid kon worden. Gevolg: de boeren moesten
ijzererts gaan smelten in plaats van graan verbouwen en dus
HONGERSNOOD ! Onbegrijpelijk dat deze dictator nog zo wordt
'geëerd'. En dus voeren wij met graan van de USA naar het Verre
Oosten.
Opmerkelijk dat ik in de Oost
nooit van een relayschip gebruik heb hoeven te maken. Ik heb altijd
op een bepaald moment van de dag wel de verkeerslijsten van
PCH
kunnen volgen en ook telegrammen kunnen uitwisselen. Ook de ANP/PDRH
pers heb ik steeds kunnen ontvangen. Veelal in de 22 Mhz.
Op het kompasdek was het goed
zonnen. Daar werd ook gretig gebruik van gemaakt en een enkeling nam
zijn draagbare radio mee voor wat vertier. De tweede stuurman begon
te klagen dat het moederkompas soms zo veel afweek. Na enige tijd
begon het te dagen. De draagbare radio was tegen het huis van het
moederkompas aangezet. En de luidspreker van een radio heeft een
sterke magneet, dus je begrijpt, het is een wonder dat we steeds op
de goede plaats zijn aangekomen.
Wassen
Aan boord van de passagierschepen was het wassen van je kleding
nooit een probleem, want er was natuurlijk een professionele
wasserij aan boord. Maar op de vrachtschepen was dat andere koek.
Dus ook op de Amstelstad. De werkkleding (uniform) en overall (voor
onderhoudswerkzaamheden) konden in sommige havens worden gewassen.
Daarover kreeg je van te voren bericht en kon je je spullen in een
zak doen met een inventarislijstje. Maar op lange oversteken moest
je natuurlijk zelf aan de bak. Zeker voor sokken en ondergoed. Ik
had een ingenieus systeem bedacht. Ik had Biotex mee van huis en een
emmertje aan boord geregeld. Maar dat wasje moest natuurlijk wel
even trekken en een emmertje met sop kan je aan boord van een schip
niet zo maar ergens laten staan. Dan vind je de was geheid door je
hut verspreid terug, want dat emmertje kiept bij het eerste de beste
'paaltje' dat je pikt ondersteboven. Met een touw had ik het
emmertje aan de zwanenhals van de wastafel gebonden, zodat het vrij
kon meeslingeren met de bewegingen van het schip. De drooglijn hing
dwars door de hut om de grootste lengte te kunnen halen. Het was
altijd een heel gedoe en ik was blij wanneer we een haven gingen
aanlopen waar de was de deur uit kon.
Meteoberichten
Bepaalde schepen - en ook de
Amstelstad - waren aangemerkt om vier keer per dag meteo informatie
door te geven aan (meestal) de in de buurt liggende
weerschepen (Ocean weather ships). Hun roepletters (in de
Atlantic tenminste) begonnen met 4Y en dan kwam er nog een letter
achteraan, dus bijvoorbeeld 4YI of 4YJ. De stuurman van de wacht
verzamelde de informatie als windkracht, windrichting,
zeewater-temperatuur, luchtvochtigheid, luchttemperatuur en zo meer
en dat werd vertaald in een gecodeerd meteobericht (OBS) dat bestond uit
reeksen van vijf letters/cijfers. Vervolgens maakte de R/O
verbinding met het weerschip en werd het meteobericht verstuurd.
Meestal had je binnen de kortste keren verbinding, een enkele keer
lukte dat gewoon niet. Op basis van de op die manier op zee
verzamelde informatie konden weerberichten en weerkaarten worden
samengesteld met bijvoorbeeld de juiste isobaren en de afstand
ertussen. Een kleine afstand tussen de isobaren betekent veel wind.
Die weerkaarten kon je dus weer van een kuststation ophalen. Volgens
mij moest je daarvoor wel betalen. De weerberichten waren (en zijn
nog steeds) gratis. Het laatste jaar dat ik voer hadden we nog een
weatherfax aan boord die met een stylus op speciaal papier de
weerkaart als het ware in het papier brandde. Het stonk en het
produceerde ozon. Maar je moest wat over hebben voor de
technologische vooruitgang, toch?
Administratie
Over de administratie die een R/O moest bijhouden, lees je niet
zo heel veel op de verschillende sites en ik moet toegeven dat ik er
ook veel van ben vergeten. Omdat we zo lang van huis waren met de
Amstelstad, moest ik de maandafsluitingen opsturen. Het waren onder
meer overzichten van de verstuurde telegrammen en de daarmee gepaard
gaande kosten. Er werd omgerekend naar of van de goudfranc. Die had
toen een waarde van fl. 1,16 als ik het me goed herinner. Ik weet
niet meer hoe de kasafdracht plaatsvond. Zeker op de
passagiersschepen zal er best wel contant betaald zijn, maar hoe dat
werd afgedragen is me niet bijgebleven.
Het versturen van de
administratie van de Amstelstad heb ik gedaan op postkantoren in
onder andere Yokohama en Astoria/V.S. Er werden dan ook de
betreffende radiojournalen meegestuurd.
Wat zou het leven mooi zijn
geweest als er dan al PC's waren geweest met een
spreadsheet-programma!
Reparatie & Onderhoud
Het onderhoud aan boord bestond uit het controleren en opladen
van de accubatterijen (incl. die van de reddingssloepen) en het
meten van de zuurgraad of zonodig het bijvullen met gedestilleerd
water.
Ook het
repareren van de radar kwam regelmatig voor. Dat laatste betekende dat ik ook regelmatig
de mast in moest naar de radarantenne. De mechanische afstelling
daar van de cursor op het radarscherm had de neiging te verlopen.
Ook moest de voorkant van de radarantenne zoutvrij worden gemaakt
bij tijd en wijle. Het klystron 'in' de golfpijp bij het masthuis
moest ook regelmatig worden bijgesteld. Ik had dan contact met de
stuurman op de brug die riep als het beeld optimaal was. En
natuurlijk moest er in zenders en ontvangers wel eens een radiobuis
worden vervangen. In Astoria ben ik naar een RCA vestiging geweest
voor de reparatie van mijn multimeter. RCA was daar de agent voor
Radio Holland. De multimeter was defect en de engineer is er een
half uurtje mee bezig geweest en verving wat onderdelen. Nee! het
was NIET de zekering!
De antennes vroegen ook
aandacht. De isolatoren moesten zoutvrij worden gehouden en ook
roetaanslag moest worden verwijderd. Na zwaar weer was een enkele
keer de antenne-breuk-beveiliging gebroken die je dan moest
vervangen. En dat hadden we nou goed geleerd op de praktijkcursus
van Radio Holland.
Bij het testen van de
zend/ontvang installatie van de reddingssloepen had ik zowaar een
keer verbinding met PCH op de 8 Mhz. Ik kon hen ervan overtuigen dat
we niet in nood waren.
Afbeelding van de
SMZ installatie in het radiostation van de Amstelstad
Er kwam ook een keer een
inspecteur aan boord voor de periodieke keuring van het radiostation
met de zenders en ontvangers. Ik weet niet meer waar dat was - ik
denk in Astoria - maar
hij ging tevreden weer van boord.
Het vervolg van de reis
Vervolgens zakten we af naar
Newcastle ten Noorden van Sydney, Australië. We gingen onder de kust
langs van Nieuw Guinea. Het was 45o Celcius met een
luchtvochtigheid van bijna 100%. En in die tijd was er nog geen
airco aan boord. Ik zat in m'n zwembroek in de radiohut.
In Newcastle had de tweede stuurman via de agent geregeld dat er
's-avonds een party aan boord zou zijn met 'vrije meiden', ook wel
verpleegsters genoemd. We hadden ons druk gemaakt om de 'salon' te
pimpen met slingers en indirecte verlichting. En er was natuurlijk
genoeg drank aan boord. Het werd een gezellig avondje met hapjes en
drankjes, maar de meisjes moesten worden 'gedeeld'. Er waren acht
meiden en achttien scheepsofficieren. De volgende dag nam ik de trein naar Sydney, want Tineke had daar
familie wonen: haar nicht Rosie met haar ouders en broer Jim.
Oudejaarsdag bracht ik door in hun tuin bij zomerse temperaturen en
's-avonds liepen we blootvoets langs de vloedlijn. 's-Nachts moest ik
met de trein weer terug naar Newcastle, waar ik tegen het
ochtendgloren aankwam na onderweg door beschonken feestvierders
wakker te zijn gehouden. Van Newcastle gingen we naar Malta waar we
zouden worden afgelost. Omdat het Suezkanaal nog dicht was na het
wapengekletter van Israël en Egypte, moesten we om Afrika heen. En
zo kwamen we eind februari aan in Valetta, Malta. Een
Caravelle bracht ons
thuis. Dat was tevens mijn eerste vliegreis. Ik was 11 maanden
verloofd en weg geweest. Er kwamen kamers vrij in een portiekwoning
en onze trouwdatum werd vastgesteld op 17 mei 1968.
De
Amstelstad is na veel omzwervingen en naamsveranderingen in 1985
gesloopt in India.
Nevenstaand enkele
foto impressies; het zijn scans van de in die tijd zo populaire
dia's. Hierdoor is er wel wat kwaliteitsverlies opgetreden en ook de
kwaliteit van de film is niet altijd van dien aard dat de kleuren
over een periode van ruim 45 jaar optimaal zijn gebleven.
Ga naar de bovenkant van deze pagina