Omdat ik in Den
Haag woonde, lag het voor de hand dat ik naar de zeevaartschool ging
in Rotterdam. Aan de Pieter de Hoochweg. De Hogere Zeevaartschool.
De opleiding voor marconist zou twee jaar duren. Ik had
toelatingsexamen moeten doen want ik had MULO-A.
Het betekende
's-morgens vroeg met de fiets naar het Hollands Spoor in Den Haag en
met de trein naar Rotterdam en dan met de fiets of de tram naar de
Westzeedijk. De Pieter de Hoochweg lag daar achter.
Voor de tram
had je een zogenoemde stamkaart als een abonnement. Het waren nog
tramstellen met een open achterkant waar je op kon springen en waar
je met een draaihandle de rem kon vastzetten. Er was altijd een vast
groepje dat met de trein aankwam en met de tram meeging en het
gebeurde vrij regelmatig dat door één van ons de rem werd vastgezet,
waarna de conducteur nijdig naar achter kwam. Nadat dit een paar
keer was gebeurd, werden onze stamkaarten ingenomen. Die konden we
met een reprimande weer ophalen bij het RET hoofdkantoor.
In de
middagpauze aten we in de schoolkantine en speelden we klaverjas.
Inzet: één kwartje. Later gingen we pokeren, maar het bleef
dubbeltjes- en kwartjeswerk.
Omdat ik MULO-A
had, kostte me de wiskunde de meeste moeite, omdat ik nog geen
goniometrie had gehad en ook nog geen logarithmen. Dat was dus flink
aan de bak. De wiskundeleraar was de heer van Weele als ik me goed
herinner.
Met
aardrijkskunde leerde je ook de
kuststations waarmee
je - afhankelijk van route en bestemming - verbinding moest zoeken.
En ook wanneer die kuststations weerberichten of tijdseinen
uitstuurden. Je leerde ook welke radiobakens konden worden gebruikt
voor radiopeilingen met de richtingzoeker. Als R/O moest je immers
dagelijks een proefpeiling doen en daarvan een aantekening maken in
het journaal. Op
deze site
kan je nog geluidsopnamen horen van de verschillende kuststations in
de wereld. Klik op de knop coast stations, rechtsboven.
Het leren
seinen en ontvangen van morse-code ging me wonderwel goed af. Er
waren ook leerlingen die na een paar maanden afhaakten omdat ze
kennelijk onvoldoende ritmegevoel hadden. Toen ik voor de keuring
moest opkomen in verband met de toen nog geldende militaire
dienstplicht en ik samen met nog een twintigtal potentiele
landverdedigers de morseproef moest afleggen, keek iedereen bij mij
af. Ik had na een jaar wel met zo'n 12 woorden leren seinen en
ontvangen. Daarna werden we met de morselessen op school als klas op
een ontvanger aangesloten en moesten we weerberichten ontvangen en
zonder fouten opschrijven. Nog later moesten we ook de PDRH pers van
het ANP ontvangen om 16:00 uur GMT. PDRH de PCH px. Dit betekende
zoveel als: oproep aan alle schepen met een Radio Holland contract
HIER Scheveningen Radio voor Persbericht. Vanzelfsprekend moesten we
ook heel veel reglementen leren en natuurlijk de
Q-codes.
Onze leraar 'seinen- en opnemen' was de heer La Rivière. Hij had nog
als marconist bij de KLM gevlogen.
Hoogtepunten
waren ook de lessen sloepsgast. In een havenkom langs de Maasoever
lagen sloepen van de zeevaartschool waar we met een ex bootsman les
kregen in het geven van leiding aan een sloep met mensen. We moesten
allereerst leren roeien. Haal op gelijk! En als het niet gelijk ging
schold de boots je uit. 'Duizend bommen en granaten'. Ik slaagde als
sloepsgast. Met de hoop het nooit in praktijk te hoeven brengen. Met
de Titanic ging dat ook niet zo geweldig.
Met de
electrotechniek en de radiotechniek ontstond mijn interesse en
verwondering voor electronica. We hadden een goede leraar: de heer
Sonnenberg. De praktijklessen kregen we van de heer Pieterse; met
dank aan oud collega Leo Maarse, die me de heer Pieterse weer in
herinnering bracht. Ik leerde hoe een heel zwak
ethersignaal door een radiobuis werd versterkt en hoe een
afstemcircuit werkte. Hoe een eindtrap zorgde voor voldoende
vermogen om een speaker of hoofdtelefoon 'aan te sturen'. Van een
superheterodyne ontvanger leerde ik het schema lezen en dito van de
zenders. Ik leerde navigatiesystemen als Loran en Decca en ook de
richtingzoeker. Thuis bouwde ik een morse-apparaatje; een multivibrator.
Staat overigens nu ook nog steeds in menige postorder catalogus, maar dan betekent
het heel wat anders J.
Hiermee kon ik zelf morse oefenen. Later bouwde ik ook een versterker waarop
ik de pick-up aansloot.
Op een zeker
moment moest er ook een uniform komen. Bij Cohen in Rotterdam werd
de 'uitzet' gekozen, met pet en tropenuitrusting en jasje toetop.
Dat laatste hebben vele collega's nooit gedragen, maar ik kwam op
een zeker moment ook op de passagiersschepen van de HAL en daar werd
het wel gebruikt. Gelukkig, want het was een diepte investering.
Niet voor mij overigens, want ik had zelf geen rooie cent en dus
betaalden m'n ouders de uitrusting. Ik geloof dat het als een lening
was bedoeld, maar ik heb het nooit terug hoeven te betalen.
Wat je tijdens
de opleiding niet leerde waren de specifieke 'nautische
uitdrukkingen' die aan boord worden gebruikt. Als je
HIER klikt kan je veel leren, met dank aan oud-collega Arie
v/d Ruit.
En als je zelf
eens wat met morsecode wilt proberen, klik dan
HIER.
Ik was er zo op
gefocussed te gaan varen dat ik na anderhalf jaar al examen mocht / kon
doen en ik in maart 1965 naar de
Scheveningseweg nummer 6 fietste
voor het afleggen van het Rijksexamen telegrafist op de koopvaardij.
En met succes. Nu solliciteren bij
Radio Holland.
Er was schaarste aan R/O's, dus dat zou wel lukken. Ik werd
aangenomen maar moest eerst een half jaar worden klaargestoomd voor
het echte werk, incl. radartechniek. Ik slaagde en kreeg een bonus
van fl. 125,--.
Nu was het
wachten op een schip!
Op 12 mei 2011 deed ik examen voor de N licentie
voor radiozendamateur. Na al die jaren weer eens een QSO maken leek
me wel leuk. 48 jaar (!) na de zeevaartschool toch weer in de ether.
En op 19 maart 2014 haalde ik mijn Full License
als zendamateur. Roepletters zijn nu PC4Y.
Ga naar de bovenkant van deze pagina