m/s Attis / PCVY
.--. -.-. ...-
-.--
Omdat ik feitelijk maar een
paar weken op de Gaasterland had gezeten, duurde het verlof na
oudejaarsdag natuurlijk maar kort. En al gauw kreeg ik een oproep om
aan te monsteren op het m/s
Attis van de
KNSM. Ook dat vertrek vond
plaats vanuit Amsterdam, maar deze keer was er geen chef R/O aan
boord. De heer Vegter had kennelijk een positieve conduite over me
uitgebracht, want deze keer stond ik er alleen voor. Ook weer
spannend. Mijn vader - zo hoorde ik later - is nog met Radio Holland
gaan praten, want hij vond me nog te jong. Waarschijnlijk was dat
overigens m'n moeder die dat vond en m'n vader er op uit had
gestuurd, maar het fijne daarvan heb ik nooit gehoord.
Met de Attis dus uit Amsterdam
op weg naar New York en langs de oostkust van de V.S. naar de Carib.
New York - Baltimore - Jacksonville - Charlston - Kingston/Jamaica -
Port-au-Prince/Haïti en Santo Domingo/Dominicaanse Republiek, San
Juan, Puerto Rico -
Willemstad/Curacao - Oranjestad/Aruba - Maquetia/Venezuela -
Paramaribo/Suriname. Bij Cape Hatteras was het meestal storm! Daar
verlaat de warme golfstroom de Amerikaanse kust om de oceaan over te
steken, waardoor wij in Nederland een mild klimaat hebben. Ik ben
daar ook voor het eerst (en het laatst!) zeeziek geweest. Tijdens de
warme lunchmaaltijd. In de mess. Gênant! Ik hoef niet in details te
treden denk ik, toch? In NYC moest ik van de HWTK munitie gaan kopen
voor zijn pistool of revolver. 'Hij had zelf geen tijd'. Hij gaf me
het adres op en het type munitie en ik kreeg het zonder enig
probleem mee! Vier doosjes met kogels. Moet je volgens mij in
Nederland niet proberen als broekie van achttien. De foto hiernaast
toont dat broekie van achttien bij het binnenlopen van Willemstad,
Curaçao.
Toen ik vanuit Haïti een brief
had gepost voor thuis, kreeg ik na verloop van tijd een reactie met
de vraag: 'wat doe jij nou in Tahiti? Ik wist niet dat je daar
helemaal naar toe was'. Tja... het kan verkeren. Het was het Haïti
van dictator Papa Doc. Later opgevolgd door zijn zoon baby Doc (Jean
Claude Duvalier). Van
de regen in de drup, of liever gezegd: van kwaad tot erger! 's-Avonds gingen we in Port-au-Prince de wal op
en liepen langs het paleis, waar we steevast door militairen in een
jeep (Tonton
Macoute) werden weggejaagd. Bij Cape Haïtien en Les Cayes ging je voor
anker. Er kwamen dan allerlei bootjes langszij met koopwaar of
hoertjes die voor één dollar.............
De kapper kwam aan boord met een bootje en
knipte je keurig voor ook één dollar. Een
eenheidsprijs kennelijk. Het was in op de Caribische eilanden niet moeilijk om verliefd te
worden.
En als je de beelden na de aardbeving van 2010 ziet, hoop je oprecht
dat het bij alle ellende ook een kans krijgt met alle hulp en
financiële steun iets blijvends en beters op te bouwen. Maar nu is
op 18 januari 2011 baby Doc weer terug in Haïti na een ballingschap
van zo'n 25 jaar in Parijs. Daar kan nooit veel goeds uit
voortkomen, vrees ik.
Hiernaast twee
foto's van een bootje dat koffie kwam brengen in Les Cayes waar we
voor anker lagen. Het was kennelijk geen best bootje want het is
gezonken. De mannetjes die aan boord nog verwoede pogingen hebben
gedaan om het bootje te redden, hebben wij gered. (De plaatjes zijn
gescand van dia's. Jammer dat de kleuren in de loop der jaren er
niet op vooruit zijn gegaan).
Ik meen me te herinneren dat
we toen ook nog St Lucia en Grenada hebben aangedaan. Eén ding is
zeker als je zo'n website bouwt met je herinneringen: je hebt te
weinig foto's gemaakt en te weinig aantekeningen van waar en wanneer
je waar bent geweest. De foto's hiernaast moeten gemaakt zijn op één
of meer van de vele Caraïbische eilanden. Maar ik weet niet meer
waar.
De Franse eilanden Martinique
en Guadeloupe maakten ook grote indruk. Met je schoolfrans kwam je
daar niet heel erg ver. Je moest alle zeilen bijzetten om iets van
hun Frans te kunnen volgen. Dat goldt overigens ook voor Haïti.
In Kingston/Jamaica moest ik
mee helpen met tallyen en kreeg dus een tallylijst in m'n handen. In
het laadruim aangekomen, kreeg ik al snel door dat er behoorlijk
wat gejat werd. Toen ik de ploegleider daarop aansprak kwam er een
grote neger met een machete op me af met felle ogen. Hij zei niets,
maar 'the message was clear'. Ik heb me verder maar koest
gehouden, maar vreemd genoeg heb ik daarna nooit meer hoeven
tallyen. En natuurlijk maakte ik in Kingston kennis met de reggae
van Bob Marley en zijn beroemde dreadlocks.
In San Juan, Puerto Rico was er een
ploegbaas die kennelijk te weinig 'onder de tafel' doorgeschoven had
gekregen, want hij had de gewoonte om - terwijl het een strak blauwe
lucht was - omhoog te kijken en bij elk wit sliertje te roepen:
'Close the hatches men, rain is coming', waarna de havenwerkers
de luiken gingen sluiten en op hun gemak een half uurtje gingen
pauzeren. Toen dit zo'n halve dag had geduurd heeft de ploegbaas
kennelijk een 'extra aanmoediging' gekregen, want daarna werkten ze
zelfs door als het regende !
New York maakte veel indruk:
Thanksgiving
Day (24 November 1966) en de parade hierbij (zie foto's). En ik
heb nog meegemaakt dat de grond voor de Towers van het World Trade
Center bouwrijp werd gemaakt. Times Square,
The Radio City Music
Hall, het gebouw van de
United Nations waar we speciale postzegels
kochten en een rondvaart maakten over de Hudson; het was allemaal
ook nu weer de eerste keer. Ik kocht op een winkeltje in Manhatten
een portable radio voor in m'n hut en ik weet nog dat ik het
Wilhelmus hoorde toen we afmeerden in Willemstad, Curacao: het was 30 april
en dus Koninginnedag en ik was een half jaar weg van huis. Ik voelde de tranen prikken in m'n ogen.
Op
deze foto sta ik op het Empire State Building met een uitkijk op de
rivier de Hudson. Jaren later, in een ander
leven, kocht een collega in dezelfde winkel in NYC een herentanga met over de gulp het
opschrift: 'the home of the whopper'. En dat had niks met
'the Burgerking' te maken!
De favoriete FM radiozender in
New York voor mij was
WRFM 105.1 Easy Listening. Luister op die site naar de
oorspronkelijke 'station identification'. Het was de tijd dat
de
Carpenters op de hitllijst stonden en Frank Sinatra met
'Strangers-in-the-night'.
In NYC gingen we
altijd naar Sam
Goody voor langspeelplaten, die ondanks de dure dollar nog
steeds veel voordeliger waren in de V.S. dan in Nederland. En voor één
dollar kon je je een middag vermaken in de
Radio City Music Hall, waar
je keek naar een wervelende show en een speelfilm. Voor een quarter
kon je met de bus van de pieren in lower Manhattan naar Times Square
en omgeving. Van een segregatie in de bus tussen wit en zwart heb ik
niets gemerkt, maar het was dan ook al geruime tijd na de
inspanningen van ds. Martin Luther King en wellicht vond die
segregatie tussen 'blank-en-zwart' meer plaats in de Zuidelijke
staten van de V.S.
De kuststations langs de
Amerikaanse Oostkust waarmee het meest werd gewerkt, waren
WSL,
WSC,
WCC,
WAX en
WOE. De laatste twee zaten in de buurt van Florida. De
kuststations in de Carib met exotische callsigns waren
Barbados (8PO) en Trinidad (9YL). Port-au-Prince Radio in Haitï
had het callsign HHH. Dat moest bewust gekozen zijn, want ik heb er
al die jaren nooit één keer verbinding mee gehad. Het was dus een
grapje van papa Doc, HaHaHa. Maar er was ook nog een
kuststation met de roepletters HIA. Ook daar heb ik nooit verbinding
mee gekregen.
In Venezuela werd meestal
contact gemaakt met La Guaira radio (YVG), maar ook YVL (Puerto
Cabello Radio)
werd wel gebruikt. Met dank aan
Arie v/d Ruit die
mijn geheugen opfriste. Het plaatje hiernaast is van een stadje aan
de Noord kust van Venezuele (meen ik me te herinneren). Als iemand
het herkent èn weet waar het is, houd ik me aanbevolen
J.
Op Aruba bij Oranjestad of iets
verder gingen we naar the beach. Uitkijken voor de swell van
de zee! Ik weet nog dat ik een keer niet goed oplette en door zo'n
swell werd meegenomen en op het strand werd gesmeten. Ik heb een
tijdje versuft om me heen liggen kijken.
We zijn ook in de Golf van
Mexico geweest en deden de plaatsen Houston en New Orleans aan.
Uiteraard zijn we in New Orleans gaan stappen. In The French
Quarters. Bourbon Street. Fantastisch! En wat een ramp heeft die
stad getroffen met de orkaan Katrina. Veel van de oude glorie zal er
wel niet meer zijn.
Ik vond het altijd wel leuk om
verbinding te maken met een 'nieuw' kuststation. Ergens had je dan
het gevoel met een nieuwe of andere cultuur contact te hebben. En je
sprak allemaal dezelfde taal:
MORSE. En ook de
Q-codes waren internationaal.
In Baltimore keken we naar dr.
Zhivago met Lara's Theme en op de eilanden gingen we stappen;
overdag vaak naar het strand en 's-avonds was er ook voldoende
vertier in vrolijke kroegjes met bier en rumcola. De
chicken-in-the-basket was op Barbados het lekkerst!
De zender aan boord was ook
geschikt voor telefonie, maar op de een of andere manier was daar op
de zeevaartschool en in de praktijkcursus van RH nooit aandacht aan
geschonken (of ik heb niet goed opgelet). Toen we in Willemstad
waren aangekomen, klaagde de KNSM agent dat hij tevergeefs een
telefoongesprek had aangevraagd via Curacao Radio /PJC, maar dat we
niet hadden gereageerd. Ik dacht dat je dan 'gewoon' op de
verkeerslijst voor telegrafie terecht kwam met een QRJ aanduiding.
QRJ betekent: ik heb een telefoongesprek voor u. Niet dus! De
volgende keren heb ik met de bestemming Nederlandse Antillen steeds
op de 2182 Khz geluisterd en zo waar een aantal gespreksaanvragen
voor de Attis ontvangen. Kapitein gewaarschuwd en achter het bureau
van de radiohut een plekje gegeven om het telefoongesprek te voeren.
Op een gegeven moment werkte de zend/ontvang schakelaar van de
telefoonhoorn niet meer. Het bleek een circuitonderbreking in de
zender te zijn. Met het trekken van een nieuw draadje was dat euvel
weer verholpen. Ik ben vergeten dit op het zenderschema aan te
geven. Stom en excuus voor degene die na mij kwam.
Op de Attis maakte ik ook mee
dat bij onweer (en dat kwam nogal eens voor in de Carieb) de blauwe
bliksemschichten langs de koperen antennebuizen in de radiohut
schoten. Toen ik dat voor het eerst zag, vreesde ik meteen dat alle
apparatuur wel zou zijn 'overleden', maar wonderlijk genoeg konden
zenders en ontvangers daar blijkbaar tegen en/of deze energie werd
via een goede 'aarde' afgevoerd. Vrij recent zag ik op een website
van ex collega Louis Holleman dat het hier waarschijnlijk om het
St. Elmusvuur
ging. Dat ik daar na al die jaren nog eens achter kom. Bedankt
Louis!
Ik heb drie reizen met de Attis
gemaakt, naar ongeveer steeds dezelfde bestemmingen. De laatste reis
gingen we in Ciudad Bolivar/Venezuela bauxiet laden (zie de foto's
hiernaast). Dat is de
grondstof voor de produktie van aluminium. Daarvoor moest de Attis
via de Orinoco delta een dag of zo de Orinico rivier op naar
Ciudad Bolivar. Je hoorde de apen schreeuwen en zag de krokodillen
zwemmen en rook de indringende geur van het tropisch regenwoud. Je
moest continue standby blijven voor oproepen van het walstation
omdat je tijdig moest uitwijken voor tegemoetkomend verkeer. Het was
een prachtige ervaring. Het laden van de bauxiet was minder prettig,
want dat fijne witgrijze stof vond je werkelijk overal terug. We
voeren naar Dordrecht waar we veilig en wel aankwamen na veel slecht
weer. Ik had kennelijk de apparatuur niet goed bauxietvrij gemaakt
want ik kreeg een standje van de RH inspectie. Ik denk dat ze gelijk
hadden. Begin 1967 waren we dus weer thuis en op 21 januari 1967
hebben mijn huidige vrouw en ik ons verloofd. Onderstaand een
plaatje van de Orinoco vanaf de Caraïbische Zee naar Ciudad Bolivar.
De Attis is in 1978 in Italie gesloopt.
Ga naar de
bovenkant van deze pagina